Grauwe klauwier
De Grauwe klauwier: de kleine roofvogel onder de zangvogels
De Grauwe klauwier (Lanius collurio) is een opvallende zangvogel met het karakter van een mini-roofvogel. Hij is vooral bekend om zijn unieke jachttechniek: gevangen prooien worden als voorraad op doornen of prikkeldraad gespietst—een soort natuurlijke voorraadkast!
Uiterlijk
- Mannetje: grijze kop met zwart ‘bandietenmasker’, kastanjebruine rug en lichtroze borst.
- Vrouwtje: minder contrastrijk, met warmbruine tinten en een schubachtig patroon op de borst.
- Lengte: ongeveer 16–18 cm, met een lange staart en stevige haaksnavel.
Leefgebied
De grauwe klauwier houdt van kleinschalige, halfopen landschappen met veel struiken, bramen en heggen. Denk aan hoogvenen, oude akkerlanden en ruige graslanden. Zulke gebieden zijn helaas zeldzaam geworden in Vlaanderen en Nederland.
Voeding
Zijn menu bestaat uit:
- Grote insecten zoals kevers, bijen en sprinkhanen
- Kleine zoogdieren, hagedissen en soms jonge vogels Hij jaagt vaak vanaf een uitkijkpost, zoals een tak of paaltje, en duikt dan razendsnel op zijn prooi.
Broedgedrag
- Broedt van half mei tot juli
- Nestelt laag in dicht struikgewas
- Eén legsel per jaar met 4–6 eieren
- De jongen vliegen uit na ongeveer twee weken
Trekgedrag
De grauwe klauwier is een lange-afstandstrekker. In de herfst vliegt hij via het oosten van de Middellandse Zee naar zijn overwinteringsgebieden in Zuidelijk Afrika, zoals Kenia en Tanzania.
Bescherming
Hoewel hij wereldwijd niet bedreigd is, staat hij in Vlaanderen als ernstig bedreigd op de Rode Lijst. Herstel van heggen, houtwallen en braamstruweel is cruciaal voor zijn voortbestaan.
FR: Pie-grièche écorcheur