IJsduiker
De IJsduiker — wintergast uit het hoge noorden
De IJsduiker (Gavia immer) is een indrukwekkende verschijning: groot, krachtig gebouwd en met een stevige dolkvormige snavel. In zijn broedgebieden in Canada, Groenland en IJsland klinkt zijn melancholische roep over uitgestrekte meren — een geluid dat velen als het symbool van de noordelijke wildernis beschouwen.
Wintergast aan onze kust
In België en Nederland verschijnt de IJsduiker vooral in de winter, meestal langs de kust of op grote open wateren. De meeste vogels die wij zien, komen uit IJsland en zoeken hier rustiger overwinteringsplekken op. Af en toe duikt er eentje op in het binnenland, waar hij dan vaak goed te bekijken is op plassen of rivieren.
Herkenning
- Groot en fors, duidelijk groter dan parel- of roodkeelduiker.
- Steile kop en dikke snavel, vaak horizontaal gehouden tijdens het zwemmen.
In winterkleed:
- Bovendelen donkergrijs tot bruin
- Onderdelen helder wit
- Opvallende lichte oogring en scherpe scheiding tussen donkere achterhals en witte voorhals
In broedkleed (bij ons zelden te zien):
- Zwart-wit dambordpatroon op de rug
- Zwarte kop en nek met fijne witte strepen
Leefwijze
De IJsduiker is een uitstekende duiker die jaagt op vis, soms aangevuld met schaaldieren. Hij kan diep en lang onder water blijven en gebruikt zijn krachtige poten als aandrijving. Tijdens de winter leeft hij vooral solitair en houdt hij zich op in rustige wateren waar voldoende vis aanwezig is.
Verspreiding en aantallen
- Broedt in Noord-Amerika, Groenland en IJsland.
- Overwintert langs de kusten van Noordwest-Europa, waaronder de Lage Landen.
- In België en Nederland wordt hij als schaarse wintergast gezien, met geschatte aantallen van 10–20 vogels in de winter.
- In België is hij nog zeldzamer, maar jaarlijks zijn er enkele waarnemingen.
Bescherming
De IJsduiker is gevoelig voor verstoring, olie op zee en vervuiling van viswateren. Omdat hij vaak dicht bij de kust overwintert, is een gezonde mariene omgeving cruciaal voor zijn overleving.
FR: Plongeon imbrin